Module4 Welkom bij Module4 Name Email 1. In het ‘ Handboek voor leren communiceren ‘ worden een aantal soorten onderscheiden. Welke van de onderstaande boodschappen hoort er niet bij A. Expressief: wanneer de boodschap uiting geeft aan wie de zender is m.b.t. zijn gevoelens zijn opvattingen en waarden en normen. B. Referentieel: wanneer de boodschap verwijst naar bepaalde gebeurtenissen of bepaalde feiten. C. Relationeel: wanneer de boodschap de relatie tussen de zender en de ontvanger verandert. D. Emotioneel: wanneer de boodschap een beroep doet op de ontvanger om iets te doen of te laten. 2. Het is waarschijnlijk duidelijk hoe zender en ontvanger dus op elkaar reageren: A. Is de zender aanvallend, dan reageert de ontvanger verdedigend. B. Is de zender leidend, dan reageert de ontvanger meegaand. C. Is de zender verdedigend dan reageert de ontvanger aanvallend. D. Is de zender niet meegaand, dan reageert de ontvanger positief. 3. Uitstroom kan actief bevorderd worden zonder dat er ontslag aan te pas komt. Welke past niet in onderstaand rijtje. A. de organisatie kan actief informatie gaan bieden over kansen buiten de organisatie. B. ondersteunen bij de start van een eigen onderneming. C. Vakantiegeld bevriezen. D. directe outplacement waarbij actief hulp wordt geboden bij het vinden van een andere baan. 4. Iedere uitingsvorm kunnen we onderverdelen. Bij deze ga ik dieper in op de relationele boodschap. Hierin kunnen we vier verschillende stijlen onderscheiden. Welke hoort daar niet bij: A. Een leidende stijl, die gekenmerkt wordt, doordat iemand ideeën aandraagt, zegt wat van hem verwacht wordt, overal het antwoord op heeft en steeds het woord neemt. B. Een verdedigende stijl die gekenmerkt wordt door dwarsliggers en personen die overal ‘tegen’ zijn, ‘problemen’ op werpen en tegendraads zijn. C. Een passieve stijl kenmerkt zich doordat iemand laat blijken het ‘beter’ te weten dan de zender of de ontvanger en zijn ideeën er ‘door’ blijft drukken. Time is Up! Time's up